Meng in een kom de boter, de suiker, het snuifje zout en de honing tot je een gladde massa krijgt.

Voeg de eierdooiers, het hele ei en de room (vloeibaar, niet opgeklopt) toe en meng tot ook deze ingrediënten in het mengsel zijn opgenomen.

Zeef de 500 gr bloem en het bakpoeder in de kom en kneed tot u een consistentie hebt die lijkt op die van een zanddeeg.

Verdeel het deeg in twee gelijke delen van ongeveer 500 g deeg per bal, en doe ze in twee aparte kommen.

Doe de cacao in de ene kom en de 30 g bloem in de andere. Meng het deeg tot een gladde massa.

Wikkel elk van de twee degen in huishoudfolie en laat ze minstens 3 uur in de koelkast rusten, of bereid ze de dag ervoor en laat ze een nacht in de koelkast rusten.

Na de rusttijd in de koelkast verdeelt u het deeg en het cacaodeeg in stukjes van 12 gram. Rol de deegballen tot slierten van ongeveer 7 cm lang.

Druk de uiteinden van de cacaodraadjes lichtjes met de vingers aan en leg de uiteinden van de lichtgekleurde draadjes er bovenop, druk ze vervolgens lichtjes aan tot een ring.

Leg de koekjes op een bakplaat met bakpapier, laat ze ongeveer 30 minuten rusten in de koelkast.

Bak de koekjes gedurende 17-18 minuten in een op 180°C voorverwarmde oven.

Haal ze uit de oven en laat afkoelen.